(Vertaald door Bibi Godschalk)
“…als u het lichaam van de Mensenzoon niet eet en Zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in u.” Johannes 6:53
Hoe kan deze man ons Zijn vlees te eten geven? Dat vroeg de menigte zich af, en dat doen wij ook nog steeds – zelfs wanneer wij weten dat Hij van Zichzelf in de geestelijke zin spreekt. (Mijn Woord is Geest en Leven…het vlees is niets). Dus wat betekent dit vreemde gebod? Hoe passen wij dit toe in ons Christelijk leven?
Het is eigenlijk niet zo geheimzinning en ondoorgrondelijk als het klinkt. Laten we beginnen met te zeggen dat wat de mens nodig heeft veel meer is dan het genezen van het lichaam en het verkwikken van de ziel. De mens heeft het nodig dat er leven komt in zijn geest – zijn innerlijke mens. Om in de Levende Christus te kunnen wonen, moet de geest levend zijn. Deze tegenwoordigheid van het Leven in de innerlijke mens is van cruciaal belang. Dit hebben we veel meer nodig dan een aanraking van God; wij hebben de inwoning van God Zelf nodig. Er ligt een oceaan van verschil tussen de zegen ontvangen en het ontvangen van Degene Die Zegent; tussen een aanraking en het ontvangen van Degene Die Aanraakt; tussen genezing en de Genezer; tussen verlossing en de Verlosser. Het eerste gaat over wat God kan doen of gedaan heeft, terwijl het laatste te maken heeft met God Zelf.
Al veel te lang nemen we genoegen met wat God voor ons kan doen, en wat Hij ons kan geven. Wij komen bij de Heer met een nood en de volgende dag brengen wij alweer een nieuwe nood bij Hem. De dag daarop komen we opnieuw met een ander verzoek. Dit patroon herhaalt zich steeds weer. Telkens weer komen we opnemen bij de hemelse bank. Natuurlijk moeten wij onze verzoeken bij de Heer bekend maken, en moeten we vragen opdat we ontvangen mogen, maar denk er eens over na: als een mens een stuk grond bezit, bezit hij toch ook alles wat er in die grond begraven ligt? Christus geeft ons zelfs een gelijkenis hierover. Dus, logisch gezien; als wij HEM ontvangen hebben, bezitten we ook alles dat Hij heeft? Het is toch een feit dat Hij ons in Zijn Zoon alles al heeft gegeven, of niet soms?
Dus, kijken we nu naar de kwestie van Zijn Leven in ons, dan is het belangrijk dat we Christus in ons hart sluiten om Christus wil; omdat we weten dat we Christus nodig hebben. Dan zien we het eeuwige leven niet als iets losstaands; iets dat Christus alleen geeft aan degenen die er om vragen. Christus is Ons Leven. We zeggen ook niet tegen een vriend: ik zou graag even je emotie willen aanspreken, en dan wil ik later even je intelect aanspreken. Dan, later vandaag wil ik even met je hart praten en dan kunnen we vanavond samen met ons lichaam uit eten gaan, terwij onze zielen gezellig samen een boek gaan lezen. Hoe dwaas om dit zelfs te bedenken, we verdelen mensen niet in stukjes die we onafhankelijk van elkaar nodig hebben. We spreken de ander in zijn geheel aan, en zelfs al kunnen wij de verschillende delen onderscheiden, komt het niet bij ons op die delen afzonderlijk aan te spreken – los van de persoon bij wie ze horen.
Dus, moeten wij beginnen te beseffen dat Christus het Leven is, de samenstelling van alle delen die Hem als Persoon definiëren. Toch vragen wij meestal om de verschillende delen – een beetje leven voor de stervende, een beetje genezing voor de zieken, een woord van wijsheid voor de onwetende, een beetje leiding voor de verlorenen, een beetje geduld voor de ongeduldige, een beetje vreugde voor de depressieven. Wij vragen, en ontvangen, duizende stukjes van Christus en denken dan, dat dit is wat het Christenzijn betekent. Dit is niet wat het Christenzijn betekent!
Konden wij maar beseffen dat God ons slechts Één geschenk heeft gegeven – Zijn Zoon Jezus Christus! Dat zou ons heel wat onnodige pijn en verdriet besparen. Zou je ervan schrikken, als je hoorde dat God ons niet iets geeft dat eeuwig leven heet? De Apostel Johannes maakt dit duidelijk in zijn schrijven, beginnende met de zo vaak aangehaalde tekst Johannes 3:16, dat het de Zoon is die gegeven is, en dat het eeuwig leven slechts een beloning is voor degenen die de Zoon ontvangen. Het wordt nog duidelijker in de eerste brief van Johannes – een van mijn meest kostbare schriftgedeelten: En dit is het getuigenis, namelijk dat God ons het Eeuwige Leven gegeven heeft; en dit Leven is in Zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het Leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het Leven niet. Wij worden inderdaad het Eeuwig Leven gegeven, maar dat Leven vliegt niet ergens in de ruimte rond, voordat het neervalt op degenen die er om vragen. Het Eeuwige Leven heeft niets te maken met een eeuwig bestaan. Het Eeuwige Leven is een Persoon; het Leven is in de Zoon; dus hoeven wij alleen te vragen of wij werkelijk Jezus hebben ontvangen en dan weten wij of wij het Eeuwige Leven hebben ontvangen. Het Leven IS in de Zoon, net als ieder ander kostbaar geschenk dat God ons geeft. Hebben wij de Zoon, dan hebben wij alles dat de Zoon heeft. Het Eeuwige leven is slechts een andere naam voor Jezus Christus.
Nu wordt het schriftgedeelte over het eten van Zijn vlees en het drinken van Zijn bloed duidelijk. Jezus had net de broden en vissen vermenigvuldigd en de menigte was onder de indruk. Geeft ons alleen nog maar dit brood te eten, zeiden ze. Begrijp me goed, het is goed om gevoed te zijn, om te zien hoe het brood en de vis meer wordt waar je bij staat, en dat er nog manden vol over blijven. Het was inderdaad een groot wonder. Maar de dingen die Christus aan je geeft en voor je doet zullen je nooit tevreden stellen. Alleen Hij Zelf kan je verzadigen. Zij aten het brood en hun honger werd gestild – voor even! En toen kregen ze opnieuw honger, rommelde hun buik opnieuw en moesten ze weer terug naar Christus voor meer brood. En dit patroon zou zich de eeuwen door steeds herhalen. Dus bood Christus hen meer dan alleen een maaltijd. Hij bood Zichzelf aan als de enige oplossing en de vervulling waar ze zo naar verlangde.
De eenvoudige, prachtige waarheid van dit schriftgedeelte is dat wij Christus in ons ontvangen moeten, Hem moeten verteren als het ware, en zo één met Hem worden. Want hij die verenigd is met de Heer, is één van geest met Hem. Natuurlijk kan de fysieke Christus niet ontvangen worden, dat riep de menigte toen ook al. Hoe ontvangen wij Christus dan? Mag ik het eerbiedig zeggen? De Heilige Geest is Christus in een ontvangbare vorm. De fysieke Christus kan het brood vermenigvuldigen en onze maag vullen; maar de Geestelijke Christus vult ons met Zijn Tegenwoordigeheid. Daarom zei Hij: Het is goed voor jullie dat ik weg ga …maar ik kom terug. Wij zien uit naar Zijn Wederkomst en de Opname van de Kerk, maar het verwijst ook naar iets dat er nu reeds is: Hij komt in ons wonen door middel van de Heilige Geest. Als mens konden wij Hem alleen maar zien, maar als Heilige Geest werd het mogelijk Hem te ontvangen; als Mens gaf Hij ons te eten; als Geest wordt Hij ons eten en drinken, ons leven en ons levensonderhoud.
About the Author
CHIP BROGDEN is a best-selling author, teacher, and former pastor. His writings and teachings reach more than 135 nations with a simple, consistent, Christ-centered message focusing on relationship, not religion. Learn more »