Het Restant Principe – 5

by Chip Brogden

door Chip Brogden
(Vertaald door Bibi Godschalk)
DEEL 5
Het is belangrijk de principes die we tot nog toe geleerd hebben, weer even door te nemen. Ten eerste is het Voornemen van de Heer dat Christus in alles de preëminentie heeft. In de taal van Daniël wordt dit uitgedrukt door een Rots zonder mensenhanden gemaakt, die alle andere koninkrijken zal verbrijzelen en verpulveren. Deze Rots zal de aarde bedekken en eeuwig blijven bestaan. Dan zal er een Koninkrijk worden gevestigd waar geen eind aan komt (Daniël 2). Op deze ROTS, Die Christus is, bouwt Jezus Zijn Kerk…en zo is het vandaag de dag nog steeds. Dit Voornemen is nog net zo rechtsgeldig als het was in 600 v.C. Zorg er voor dat de les uit dit verhaal niet slechts als een geschiedkundig feit wordt beschouwd. Doe je dit wel, dan loop je de kern, zowel als de zegen ervan mis. Het Boek Daniël leert ons hoe wij NU volgens Gods Voornemen kunnen leven.
Ten tweede, iedere keer wanneer het Geheel God’s Voornemen niet kan of wil vervullen, neemt God een Restant vanuit het Geheel, opdat Zijn Wil namens het Geheel tot stand komt. Uit alle volkeren van de wereld koos Hij Israël om het Restant te zijn. Uit Israël koos Hij een handjevol getrouwe mensen, die de Getuigenis konden uitdragen. Van alle mensen die naar Babylon verbannen werden, waren Daniël en zijn drie vrienden de enigen die zich niet verontreinigden. De Kerk is het Restant ten opzichte van de wereld en de Overwinnaars zijn het Restant ten opzichte van de Kerk. “Hij is het die heeft aangesteld… totdat wij ALLEN” (Efeziërs 4:11-13ff). De Heer gebruikt ENKELEN totdat Hij ALLEN gewonnen heeft. Dat is het Restprincipe.
Ten derde, iedere keer dat we iets van God’s Voornemen aanraken, iedere keer dat we een glimp van iets Hemels te zien krijgen, iedere keer dat we iets zien dat te maken heeft met het Koninkrijk en de Wil van God, komt er een conflict in ons leven. Zodra we iets gaan snappen van het belang van God’s Uiteindelijke Wil en we ons in de richting van een Hemels Getuigenis in de wereld bewegen, worden we het doelwit van geweldige tegenstand van de elementen in dit universum, die tegen die Getuigenis zijn. Die tegenstand noemt de Bijbel de “Antichrist.” Deze zal altijd trachten het getuigenis te verontreinigen, of een compromis voor te stellen. En als dat niet lukt, tracht de antichrist de Getuigenis te vernietigen. Bedenk wel, dat deze Getuigenis niet alleen zegt”Jezus is Heer.” Deze Getuigenis DEMONSTREERT de Heerschappij van Jezus door de manier waarop wij leven – door overwinning op de zonden, de Eigen Ik en satan. Als we niet zódanig leven, dat de preëminentie van Christus over deze drie vijanden zichtbaar wordt, zijn onze woorden niet erg waardevol. Mijn getuigenis is niet iets dat ik ZEG maar iets dat ik LEEF.
Ten vierde (en dit MOETEN we goed begrijpen), zodra iemand zich op één lijn stelt met God’s Voornemen en voor God’s Koninkrijk en Wil begint te bidden, komt de hele Hemel in beweging om dát overgeleverde vat te ondersteunen, bekrachtigen, bemoedigen, beschermen, te voorzien en te strijden namens dat vat. “De hemel heerst” (Daniël 4:26b). De Heer zal onmiddellijk en krachtig optreden om het Restant te beschutten. Daniël is een boek van overwinning. Waarom? Omdat overwinning deel is van het normale Christelijke leven van iedere heilige, die het Koninkrijk van God en de Wil van God boven zijn eigen koninkrijk en wil zet. Neem dus alle vier principes en doe ze bij elkaar. Het gevolg is oorlog in de hemelse gewesten, oneindig veel conflict en een bijna ondraaglijke spanning in de geestelijke wereld.
Deze spanning zal voortduren totdat God’s Koninkrijk en God’s Wil ten volle gevestigd zijn. Wat IS weerstaat altijd wat er KOMEN ZAL. Dus zegt de Heer Jezus niet, dat wij passief moeten wachten totdat Hij terug komt, maar Hij vraagt ons te bidden, “Uw Koninkrijk komt, Uw Wil geschiedt: op Aarde zoals in de Hemel” (Matteüs 6:10). Uiteraard is het Koninkrijk van God nog niet ten volle gevestigd en de Wil van God is nog niet volkomen voltooid, want we weten dat het leven hier op Aarde nog niet is “zoals in de Hemel.” Verre daarvan! Christus is preëminent, maar Hij heeft nog niet de zichtbare preëminentie. Dat wil zeggen, Jezus is Heer, maar “we ZIEN nog niet dat alles aan Hem is onderworpen” (Hebreeën 2:8b). Dus zijn de Hemel en Aarde in een strijd gewikkeld totdat de Aarde op één lijn staat met de Hemel.
DRIE EIGENSCHAPPEN VAN HET OVERWINNENDE RESTANT
Wanneer we WEL zien dat alles aan Christus onderworpen is, zal het Koninkrijk van God gevestigd zijn en Zijn Wil, Zijn Eeuwige Voornemen voltooid zijn. Dan kunnen we ophouden met bidden dat het Koninkrijk komt en Zijn Wil wordt gedaan, want het is niet nodig voor iets te bidden dat al gebeurd is. Maar totdat dit wél zo is, moeten wij op de bres staan en bidden dat het voltooid wordt. Hoe dieper we in dat geestelijke conflict komen, hoe meer we gaan zien dat gebed, echt gebed, op doen gebaseerd is. Het wordt in feite het enige werk, het allerhoogste werk, want er gebeurt niets totdat iemand bidt.
Als God kan doen wat Hij wil, ongeacht of we bidden of niet, hoeven we niet meer te bidden. Dan is wat Hij ons leerde over bidden voor het Koninkrijk en Zijn Wil, overbodig. Maar de waarheid is dat God wacht op een Restant dat opstaat en gaat bidden in overeenstemming met Zijn Voornemen voordat Hij iets doet – Hij doet niets buiten de Kerk om. Los van HEM KUNNEN wij niets doen; en los van ONS ZAL Hij niets doen. Hier gaat het om: de Heer doorzoekt de hele Aarde en als Hij iemand vindt die dat Voornemen ziet en zijn dagelijks leven in lijn met dat Voornemen verandert, consequent ( dit is de sleutel!) blijft bidden dat dit Voornemen voltooid wordt, zal God Hemel en Aarde bewegen ten behoeve van deze persoon. Eindelijk heeft Hij dan een basis gevonden waarop Hij kan bouwen. Die persoon wordt als deel van het Restant gerekend, want dit zeg ik je, dit soort mens is met een kaarsje te zoeken.
Daniël is zo iemand. Laten we Daniël eens meten naar die drie eigenschappen die ik zojuist genoemd heb. Ten eerste heeft Daniël het Voornemen van de Heer gezien. We zullen hier niet door ieder profetisch hoofdstuk stappen om dit in detail te bestuderen. Maar als je eenmaal de visioenen en dromen gelezen hebt, die beschreven zijn in het Boek Daniël, zie je één ding eruit springen – het Eeuwige Voornemen van God. Alles dat Daniël ziet of hoort, wordt volgens dát Voornemen uitgelegd. Er loopt één enkele draad doorheen, die hen samenbindt. En doen we alles bij elkaar, wat zien we dan? We zien de oprichting en de val van aardse koninkrijken, de komst van de Messias en de vestiging van een Hemels Koninkrijk, waar geen eind aan komt. Dit wordt op verschillende manieren uitgebeeld, maar dat is de centrale boodschap van elk visioen en iedere droom in dit boek. Christus zal meer worden en al het andere wordt minder (cf. Johannes 3:30).
Ten tweede ordent Daniël zijn leven volgens dit Voornemen. Hij is in de wereld en kwijt zich zo uitmuntend van zijn taak, dat er niets op aan valt te merken. Hij is geen mysticus met sterretjes in zijn ogen die geen tijd heeft voor zijn aardse verantwoordelijkheden. Hij is IN de wereld, middenin Babylon; maar hij is overduidelijk niet VAN deze wereld. Hij heeft gezien dat de Hemel heerst en dat de Allerhoogste aan Het Roer staat. Hij heeft gezien welke weg de wereld inslaat en hij weet dat die weg bergafwaarts gaat. Al is hij in de wereld, toch hij zal er geen deel van uitmaken. Hij zal niet het vlees van de koning eten, noch zal hij zijn wijn drinken. Hij zal zich niet buigen voor het afgodsbeeld. Als niemand de uitleg kan geven, zal hij dat doen en hij zal geen water bij de wijn van de boodschap doen. Koningen kunnen hem met hun zaken vertrouwen en de Heer kan hem met Zijn Zaak vertrouwen.
Ik wil het hier graag even hebben over dit “leven ordenen” naar het Voornemen. Er is al zo lang tegen ons Christenen gepredikt, dat we de fout begaan om te denken, dat we automatisch leven volgens die waarheid omdat we het geloven. Maar ‘weten’ dat iets zo is, houdt niet in dat je leeft naar wat je weet. We moeten er voor oppassen boodschappen en “woorden” alleen met onze hersenen te assimileren. Het Woord met je hersens ontvangen betekent niets; het Woord moet in je hart ontvangen worden. Ik wil geen felicitaties en applaus ontvangen voor een “fijne” preek of een “diepzinnig” artikel. Ik wil zien dat we onze levens ordenen naargelang onze overtuiging. Zoals de zaken nu staan is de leerstof vér van ons niveau van gehoorzaamheid verwijderd. We praktiseren nog geen tiende deel van wat we zeggen te geloven. Voordat we de ene boodschap in ons leven absorberen, zijn we alweer naarstig op zoek naar de volgende. Moge God ons verlossen van gedeeltelijke gehoorzaamheid, dat in feite vermomde ongehoorzaamheid is.
Iets zien en iets uitleven zijn twee verschillende dingen. Er is een verschil tussen de Weg kennen en de Weg bewandelen. Daniël doet beide, maar dat niet alleen – er is een derde eigenschap die we in hem zien – Daniël gaat bidden dat Gods Voornemen vervuld wordt. Echt gebed is de beste gelegenheid voor zelfverloochening. Wanneer hebben wij voor het laatst gebeden, niet volgens onze eigen agenda of plan, maar wel dat het Koninkrijk van God komt en Zijn Wil geschiedt? Wanneer laatst zijn wij bij de Heer gekomen, niet voor onze eigen noden en wensen, maar voor voorziening van Zijn Doel? Wanneer hebben wij voor het laatst onze verlangens en dromen ondergeschikt gemaakt aan de Heer en ons volkomen overgeleverd om te bidden, dat Zijn Voornemen vervuld wordt? Wanneer laatst hebben wij ons afgezonderd van onze familie, vrienden en bezigheden en de Heer gezocht; niet om een zegen VAN Hem te ontvangen, maar om een zegen VOOR Hem te zijn?
We leren dat Daniël niet alleen een man was met een zware administratieve verantwoordelijkheid en bestuurlijk gezag, maar hij was bovenal een man van gebed; iemand die zich kon terugtrekken van zijn aardse verantwoordelijkheden om het aangezicht van de Heer te zoeken. Niet een keer per dag, geen twee keer – maar drie maal daags bracht hij een offer van gebed, smekingen en dankzeggingen voor God. En bovendien diende Daniël de Heer vaak door te vasten.
Iedereen wil wel graag kracht van God ontvangen, maar er zijn er maar enkelen, die bereid zijn zichzelf te ontzeggen. Ze hebben liever dat iemand anders voor hen bidt of handen oplegt, terwijl zij intussen verder leven op hun eigen manier. Weliswaar bestaat er geen wet die zegt dat iemand drie keer per dag moet bidden en God dienen met vasten, zoals Daniël dat deed. We worden niet geleid door wetten en regels, maar door de Geest. Je kunt één keer per dag bidden of eens in de week of helemaal niet. Je kunt drie of vier maaltijden per dag eten als je dat wilt. Maar ik hoop dat je meer honger krijgt naar de Heer en meer dorst naar Zijn Voornemen dan naar ons aardse eten en drinken. Ik hoop dat we ooit zo gefascineerd raken door hemelse dingen, dat de aardse dingen steeds minder vat op ons hebben. Ik bid dat we tenminste wijs genoeg zullen zijn om te kunnen begrijpen, dat als we God écht willen kennen, dat er een prijskaartje aan hangt. Het zal ons iets kosten om die ervaringswaarheid te ontvangen en het zal ons ook iets kosten om deze vast te kunnen houden als wij deze eenmaal ontvangen hebben.
Er zou iets moeten zijn dat ons aanspoort om te bidden. Er zou een of ander vuur, een innerlijke drijfveer moeten zijn om God te zoeken. Om Hem ‘s morgens vroeg en vaak te zoeken. Als dat niet onze dagelijkse ervaring is, is er iets fout. Misschien zijn we zelfgenoegzaam geworden, of gemakkelijk, of koud. Wat ook al de reden is, de remedie is visie. Wanneer we echt God’s Voornemen zien, kunnen we niet meer zo doorgaan. Dan verteert het ons. Een persoon met een kleine visie zal kleinschalig bidden. Daniël is een man met een enorme visie en dus bidt hij voor grote dingen.
Ik heb wel vaker gezegd dat iedereen apostolische openbaring wil hebben, maar niemand wil apostolische vervolging. Wij zouden maar wat graag een gave zoals die van Daniël willen hebben, zodat we dromen kunnen uitleggen, meer van God kunnen horen en profetisch inzicht in wereldtoestanden ontvangen. Jazeker, de gave willen we wel, maar we willen niet de prijs betalen. Is het een wonder dat wat vandaag de dag als “profetisch” gebracht wordt, eigenlijk gewoon “pathetisch” is? De mensen die zo profeteren zijn niet diep geworteld en hebben geen persoonlijke ervaring van God’s handelen . Ze zijn alleen belust op het brengen van nog een “woord”, dat de lust naar sensatie en iets nieuws en spannends van de gulzige menigte zal bevredigen (II Timoteüs 4:3,4; I Timoteüs 1:5-7). Nieuw en spannend is het misschien wel: maar vaak is het iets waar de profeet nog niet in gewandeld heeft en iets waar de mensen niet van plan zijn in te wandelen. Ze blijven steeds maar leren, maar kunnen niet in de aldus geleerde waarheid wandelen.(cf. II Timoteüs 3:7).
Daniël heeft het Voornemen gezien; Daniël heeft zijn leven naar het Voornemen geordend; en Daniël heeft de gewoonte elke dag te bidden dat het Voornemen vervuld wordt. Iets veel groter dan hijzelf is de drijfkracht achter zijn bidden. Dagelijks betaalt hij de prijs: hij leeft volgens de Waarheid waarin hij zegt te geloven, hij maakt de preëminentie van Christus in zijn leven zichtbaar en laat zien dat “de hemel heerst”. Dus, zien wij in hem het Restprincipe. Enig iemand die het Voornemen ziet en er vervolgens naar leeft en bidt, is gekenmerkt en apart gezet – gekenmerkt door de vijand en apart gezet als eigendom van de Heer.
GEESTELIJKE STRIJD BEGINT MET BIDDEN OM GOD’S VOORNEMEN
Laten we nu in de Schrift kijken hoe dit principe in werkt. In Daniël hoofdstuk 6 zien we het eerste jaar van Darius de Mediër. Daniël is uitgeroepen tot een van de drie hoogste rijksbestuurders in het voormalige koninkrijk van Babylon, dat nu een provincie van het Medo-Perzische koninkrijk is. De andere ambtenaren zijn jaloers op Daniël en zoeken iets waarvan ze hem kunnen beschuldigen. Maar Daniël is trouw en begaat geen misstap. Ze kunnen niets vinden om hem te beschuldigen wat zijn werk betreft.
Dus beseffen ze dat de enige manier waardoor ze Daniël in een kwaad daglicht kunnen stellen, is om iets te vinden dat met zijn trouw aan de Heer verband houdt. Ze beramen een plan waarbij ze Koning Darius vragen een wet te ondertekenen, die dertig dagen lang iedereen verbiedt om iets te bidden of te vragen van niemand anders dan de koning. Deze wet is al buitensporig genoeg, maar de straf is nog erger; enig iemand die deze wet overtreedt moet in een kuil vol leeuwen worden gegooid.
Natuurlijk hadden deze ambtenaren er veel belang bij om deze vreemde wet erdoor te krijgen en dit op zich zou de koning achterdochtig hebben moeten maken. De tekst laat ons zien dat ze haast hadden en met spoed vergaderde. De koning had beter moeten weten (later zou hij er nog spijt van krijgen), maar hij stemde in met hun verzoek. En zo gebeurde het, dat in het eerste jaar van Darius er een maand lang, op straffe van dood, alle gebeden en verzoeken tot goden en mensen verboden werden. Nu wachtten de vijanden van Daniël op een gelegenheid om hem in gebed te zien, hem aan te houden en hem te laten doden.
Aangezien het Boek Daniël niet in een strikt chronologische volgorde geschreven werd, hebben we misschien niet meteen door, hoe belangrijk het tijdstip van dit verbod was. Er was ook iets anders gebeurd in het eerste jaar van Darius en als we dát lezen, wordt de reden van de aanval van de vijand glashelder.
We lezen in Daniël 9:
“In het eerste jaar van [Darius]…leidde ik,, Daniël, uit de boeken af hoeveel jaren het zou duren voordat de puinhopen van Jeruzalem verdwenen zouden zijn…dat waren er zeventig. Ik wende mij tot God, de Heer, en gaf me over aan gebed en smeekbeden, al vastend en rouwend. Ik bad tot de Heer, mijn God, en beleed schuld” (Daniël 9:1-4ff).
Het “eerste jaar van Darius” markeert het einde van Babylon en het begin van een intense poging van Daniël om te vasten en te bidden voor de terugkeer van de Joden naar Jeruzalem, de wederopbouw van de Tempel en voor de komst van de Messias, de Christus. Daniël was zo begaan met dit verzoek dat hij zich driemaal daags terugtrok om te bidden. Zodra jij besluit je gezicht van aardse dingen af te wenden en richting de hemel te kijken, naar het aangezicht van God, kom je in aanraking met geestelijk conflict. Het is een strijd om te gaan bidden en een strijd om in gebed te blijven.
Het is dus niet toevallig dat er plotseling, in het eerste jaar van Darius een afkondiging tegen bidden wordt uitgebracht. Zodra Daniël begint te bidden voor de vervulling van God’s Voornemen, komt de vijand met een plan om hem om te brengen. In een poging God’s Voornemen te dwarsbomen gaat de geest van de Antichrist weer eens een rechtstreekse confrontatie aan met het Restant en dreigt het te vernietigen om zodoende te proberen om God’s Voornemen in de war te schoppen. Daniël staat voor een beslissing…
“Toen Daniël hoorde van het besluit dat op schrift gesteld was, ging hij naar zijn huis. In zijn bovenvertrek bad hij in de richting van Jeruzalem met open vensters. Daar knielde hij neer, bad tot zijn God en prees Hem, precies zoals driemaal per dag zijn gewoonte was” (Daniël 6:11).
We kunnen ons misschien afvragen waarom Daniël zo begaan was met bidden, vasten en smeken bij God, en het belijden van de zonde van zijn volk. Als God had gezegd zeventig jaar en de tijd was verstreken, wat viel er dan nog te bidden? Het antwoord vinden we in het gebed zelf:
“Het kwaad dat over ons gekomen is, staat al beschreven in de wet van Mozes, en toch hebben wij de Heer, onze God, niet gunstig gestemd door afstand te nemen van onze overtredingen en Uw waarheid in acht te nemen…de Heer, onze God, is rechtvaardig in alles wat Hij doet, maar wij hebben niet naar Hem geluisterd…” (Daniël 9:13,14).
Het draait hier om de komst van de Messias. Daniël ziet heel terecht in, dat deze zeventig jaren de Joden niet tot inkeer hebben gebracht, en zelfs al was de afgesproken tijd voorbij, zou het – als gevolg van het falen van het Geheel – wel eens voor onbepaalde tijd kunnen worden uitgesteld . Dus gaat Daniël, als Restant, voor zijn volk op de bres staan en bidden voor de voltooiing van God’s Voornemen.
Daniël bad richting Jeruzalem. Dit is een symbolische daad vol betekenis en is voor ons, vandaag de dag, ook van toepassing. Daar komen we nog op terug. Maar waarom bad Daniël richting Jeruzalem? Hij had waarschijnlijk het gebed van Salomo in gedachte:
“Wanneer ze tegen U zondigen – er is immers geen mens die niet zondigt – en U hen uit woede uitlevert aan vijanden die hen gevangen nemen en meevoeren naar hun land, hetzij ver weg of dichtbij, en wanneer ze dan in hun ballingsoord tot inkeer komen en zich in dat vreemde land smekend tot U wenden en belijden dat ze hebben gezondigd, dat ze verkeerd hebben gedaan en slecht hebben gehandeld, wanneer ze zich in het land van de vijanden die hen gevangen hebben genomen weer met hart en ziel aan u toewijden en tot U bidden in de richting van het land dat U aan hun voorouders hebt gegeven, van de stad die U hebt uitgekozen en van de Tempel die ik voor Uw Naam heb gebouwd, luister dan vanuit de hemel, Uw woonplaats, naar hun bidden en smeken en verschaf hun recht” (I Koningen 8:46-49).
Dit is precies wat Daniël namens het hele volk deed. Hoofdstuk 6 van het Boek Daniël speelt zich tegelijkertijd met Hoofdstuk 9 van het Boek Daniël. Hoofdstuk 6 vertelt ons dat Daniël driemaal per dag richting Jeruzalem bad, terwijl Hoofdstuk 9 ons vertelt wat er gebeden werd. Terwijl de vijand zijn dood beraamt en zijn bidden tracht te stoppen, zegt Daniël dat “ik mijn zonde en de zonde van mijn volk Israël beleed, en mijn smeekbede omwille van de heilige berg van mijn God richtte tot de Heer, mijn God…” (Daniël 9:20). De vraag die nu overblijft is: wie zal er zegevieren? Wat zal het eerste gebeuren: het antwoord of de leeuwenkuil?
We kunnen niet precies nagaan wat de volgorde was van de gebeurtenissen, beschreven in Daniël 6 en Daniël 9. Wel houdt het enige aanwijzingen in. De vijanden van Daniël ontdekken al gauw, dat hij het bevel negeerde en doorging met bidden en smeekbeden. Ze gingen dus onmiddellijk naar de koning en drongen er op aan, dat hij ter dood veroordeeld zou worden. We weten ook dat de koning zeer ontstemd was en ” deed tot zonsondergang alles wat in zijn macht lag om Daniël te beschermen” om hem van de leeuwenkuil te redden (cf. Daniël 6:14). We weten ook dat de engel Gabriël persoonlijk kwam om het antwoord op het gebed van Daniël te brengen: op “de tijd van het avondoffer,” dat zonsondergang betekende (cf. Daniël 9:21; Exodus 29:39).
Het is best mogelijk dat de gebeurtenissen van Daniël 6 en Daniël 9 allemaal in een tijdbestek van een paar uur plaatsvonden. Mijn persoonlijke ondervinding is dat de leeuwenkuil meestal tegelijk met de openbaring komt en dat de last om te bidden samengaat met een verbod op het bidden; Daniël zet zich in voor het Voornemen van God, terwijl zijn vijanden zich inzetten om hem te doden. Het antwoord komt samen met het doodsvonnis. Dit is niet uitzonderlijk, maar gebeurt juist heel vaak.
Wat wil ik hiermee zeggen? Dat apostolische openbaring en apostolische vervolging hand in hand gaan. We kunnen het een niet hebben zonder het ander. Openbaring komt niet zonder op onze omstandigheden , ons milieu, onze strijd, onze worsteling betrekking te hebben. Velen willen de openbaring, maar niet de leeuwenkuil. Ze willen de engelen, maar niet de vijand. Toch wordt de diepte van onze openbaring gemeten aan de diepte van ons lijden, en als ons lijden gering is, gaat onze openbaring niet erg diep.
En wat er aan Daniël dan geopenbaard wordt, is een absoluut wonder – niet alleen dat Christus echt komt, maar de precieze tijd van Zijn verschijning:
“Zeventig weken zijn bestemd…weet dan en versta: van dat het woord uitging, om te doen weerkeren, en om Jeruzalem te bouwen, tot op Messias de Vorst, zijn zeven weken, en twee en zestig weken…” (Daniël 9:24,25 NBG).
Het wordt algemeen begrepen dat de “weken” die genoemd worden, weken van jaren zijn. Het is niet duidelijk wat de precieze tijd is, maar de meeste geleerden hebben de negenenzestig weken (483 jaar) uitgerekend ofwel tot aan de geboorte van Christus óf tot het begin van Zijn openbare bediening. Het punt is echter dat Daniël een specifiek antwoord op zijn smeekbede ontving en een profetische bevestiging van het Voornemen dat hij tot uitvoer bad. Nu kon hij rustig de leeuwenkuil in met de verzekering, dat God Zijn belofte zou vervullen.
HET RESTANT MAAKT ZICH STERK VOOR DE HEMELSE AGENDA
Het is belangrijk om te beseffen, dat Daniël niet bidt vanuit sentimentaliteit voor zijn eigen volk. Zijn belang en motivatie van zijn gebed is niet om wille van zijn volk, maar omwille van Christus, omwille van het Koninkrijk. We bedoelen hiermee niet dat Daniël niet voor de Joden bad en ze niet lief had, maar wel dat het zijn hoofdmotivatie was het Voornemen van God vervuld te zien, een Voornemen waarvan de Joden deel uitmaakten (en uitmaken). Daniël was niet een Jood die voor zijn volksgenoten bad; hij was een Hemels burger die bad voor vervulling van God’s Voornemen “op Aarde zoals in de Hemel.”
We moeten als hemelse burgers van een hemels koninkrijk bidden, niet als aardse burgers vanuit een aards volk. Veelal staan de belangen van de Hemel haaks op die van de volkeren. Als dit het geval is moeten wij ons bij de Hemel scharen, niet bij ons eigen land. Als we bidden naargelang wat het nieuws ons vertelt, of volgens onze ingeving als burger van Zuid Afrika, of Nederland, of de Verenigde Staten, of enig ander land, verzuimen wij onze hemelse opdracht en lijdt het Koninkrijk van God verlies. We bidden dan misschien om zegen en bescherming, als de Heer juist roept dat wij minder en beoordeeld moeten worden(of andersom). Als wij onszelf niet los kunnen maken van patriottisme en nationalisme, kan ons gebed geen kracht zetten bij God voor Zijn Koninkrijk. Daniël was vol vuur voor de heerlijkheid van God en niet voor de heerlijkheid van Israël.
Hier is wat ik duidelijk wil maken. Als wij bij de Heer komen op grond van ons Jodendom of Heidendom; als een Protestant of een Katholiek; als een Fundamentalist of een Charismatisch iemand; als een Amerikaan, een Nigeriaan, een Israëliet, een Arabier, een Filippino, een Chinees of een Argentijn; als een rijke of een arme; als een beroepsgeestelijke of een niet-geestelijke; als een man of een vrouw; rood, geel, bruin, zwart of wit; benaderen wij de Heer alleen op menselijke basis. We moeten onze aardse achtergrond vergeten en op grond van Christus gaan staan. Dat is hemels en gaat veel verder dan waar wij zijn.
Onze geschiedenis, ons erfgoed, onze afkomst, de aardse dingen waarmee wij ons identificeren, de dingen die ons maken wat wij denken te zijn – dit allemaal houdt op bij het Kruis van Christus. Hij is de Alpha: alles vindt zijn oorsprong in Hem. Hij is de Omega: alles eindigt in Hem. Mijn identiteit ligt dus niet in het feit dat ik wit ben, of een man, of een Charismatische Christen, of een Amerikaan. “White power” en “black is beautiful” en “een nuchtere Nederlander zijn” is allemaal vlees: het is aards, vanuit de aarde. Het is dodend. We zouden het moeten vermijden als kanker. Wat is een Messiaanse Jood? Wat is een Charismatische Christen? Wat is een Fundamentalist? Wat is een Calvinist? Wat is een Baptist? Wat is een Evangelische Christen? Wat is een Katholiek? Wat is een religieus conservatief iemand? Ik zeg je, deze dingen bestaan niet in Christus – dit zijn allemaal menselijke bedenksels. Er zijn maar twee soorten mensen op aarde. Je bent in Hem of je bent niet in Hem. Al het andere is slechts rommel, herrie en wanorde.
Ik bedoel niet dat jij je verantwoordelijkheden moet ontlopen. Onthoudt dat Daniël trouw was in al zijn plichten en dat er niets op hem viel aan te merken. Toch kon hij wat hij DEED, loszien van wie hij WAS. Zijn identiteit was niet gekoppeld aan zijn positie of roeping, maar aan zijn Hemelse status. En dáár gaat het om. Ik vraag je: ben jij bereid niet meer Nederlander te zijn? Geen zwarte vrouw? Geen Charismatische Christen? Ik bedoel alleen – ben je bereid je te laten reduceren tot Christus en Hem alleen? Ben je bereid “gewoon” een anonieme volgeling van Christus te zijn; een onbelangrijke tak tussen alle andere takken van de Wijnstok, en je eigen aardse identiteit te vergeten?
Als je niet bereid bent om je eigen grond te verlaten en op de grond van Christus te staan, daar waar iedereen gelijk is, zul je nooit iets vanuit het Hemels perspectief kunnen bekijken. Dan wordt alles door je aardse identiteit gefiltreerd. Maar als jij je leven verliest, zul je jouw echte Leven vinden, en dat Leven komt van Boven, niet van hier Beneden. Dat is het geheim van macht bij God. Aardse uitdagingen (zoals de leeuwenkuil) kunnen niet overwonnen worden met Aards denken, Aardse houdingen, of Aardse vooroordelen. Iemand van Boven is nodig om de dingen van Beneden te bedwingen. Het Hemelse is nodig om het Aardse te confronteren en te bedwingen.
“Daniël werd uit de kuil getrokken, en hij bleek ongedeerd te zijn, want hij had op zijn God vertrouwd” (Daniël 6:24b).
Daniël zegevierde over het Aardse omdat hij van de Hemel was. Daniël heerste over het Duister omdat hij van het Licht was. Daniël overkwam de Dood omdat hij het Leven in zich had. Daniël werd uit de leeuwenkuil getrokken en ging rustig door met zijn gebedsbediening. Na zo’n beproeving zou je verwachten dat hij met pensioen zou gaan, een rustig leventje leiden en een beetje relaxen. Zo’n vacantie heeft hij wel verdiend. Maar niet lang daarna zien we hem eenentwintig dagen in de geest strijden, weer wachtend tot de Hemel antwoord geeft. Er hoeft aan de uitkomst niet getwijfeld te worden. Daniël houdt niet op. Dat is wat overwinnen betekent. Je kunt het er nooit even van nemen; je kunt nooit een paar dagen even de teugels laten vieren. Acepteer dit gewoon.
Ik herhaal: de Heer doorzoekt de hele Aarde en wanneer Hij iemand gevonden heeft die Zijn Voornemen inziet, zijn leven naar dat Voornemen verandert en trouw bidt voor de vervulling van dat Voornemen, zal God namens die persoon Hemel en Aarde bewegen. Ik bid dat als je dit leest, de Heer jou aanspreekt, jouw naam roept en zegt “Jij bent degene die Ik zoek!” Ik daag je uit je eigen agenda opzij te zetten en je van vandaag af te wijden aan de Hemelse Agenda; vanaf vandaag en iedere dag voor de rest van je leven. Het Restant Principe betekent dat als jij eerst het Koninkrijk van God zoekt -Zijn Noden, Zijn Wil en Zijn Voornemen prioriteit geeft boven alles wat jij nodig hebt, wilt, verlangt en voorneemt -zal Hij niet alleen Zijn Wil uitvoeren en Zijn Koninkrijk vestigen, maar ook jou beschermen, verdedigen en namens jou strijden. Dit is de enige manier waarop wij overwinnen.
DE HEER ZOEKT OVERWINNAARS DIE ZIJN RESTANT ZAL VORMEN
Iedere Christen, iedere gelovigen, iedere discipel kan die persoon zijn. Elk van ons is geroepen Overwinnaar te zijn. Het is “voor wie het wil.” De Heer zoekt jou net zo naarstig as wat jij Hem zoekt. De Heer zoekt Overwinnaars, zij die de Openbaring van Christus uitdragen en die de Getuigenis van Jezus zijn; zij die de preëminentie van Christus over alle dingen demonstreren. Dat is jouw doel als Christen – dat is altijd al de reden geweest, waarom God jou gered heeft en op de aarde zette, of je dat beseft of niet. Je bent NIET op de aarde om constant teleurgesteld, ontmoedigd en verslagen te worden. Je bent op deze aarde om de preëminentie van Christus zichtbaar te maken; om de wereld te laten zien dat “de hemel heerst.” Daniël leeft het normale leven van een Christen. Een verslagen Christen is een tegenstelling: dat is niet jouw bestemming. Sta op en leef volgens de Waarheid: de Overwinning is een Mens en Hij woont in jou, en Hij die in jou woont, is groter dan enig iets dat tegen jou in opstand komt.
De Heer loop dwars door het geestelijke Babylon en roept de Overwinnaars op. Hij zoekt zij, die de geest van Daniël hebben, die dagelijks bidden dat Zijn Voornemen voltooid wordt. Net als Daniël, blijven wij bidden dat het Koninkrijk komt en Zijn Wil wordt gedaan, maar onze visie is hoger en breder dan die van Daniël: “Het hemelse Jeruzalem is vrij, en dat is onze moeder” (Galaten 4:26). Voor Daniël was Jeruzalem een aardse Tempel en een heilige berg. Ons Jeruzalem is van boven en wij zijn de Tempel van de Heilige Geest (cf. I Korintiërs 6:19). Wij bidden niet naar het aardse Jeruzalem, maar naar het hemelse Jeruzalem, het Nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalend, bij God vandaan, als een bruid die zich heeft mooi gemaakt voor haar man ( Openbaring 21:2).
Wij beijveren ons niet voor enig aards volk, maar voor een hemels volk van “koningen en priesters” (Openbaring 5:10). Wij bidden niet voor de opbouw van een fysieke tempel, maar een geestelijke tempel, een huis van levende stenen, waarvan Jezus de Hoeksteen is (I Petrus 2:4-9). Wij wachten niet op de verschijning van een aardse Messias, maar een Hemelse Messias, Die Zijn Kerk bouwt op het fundament van Zichzelf, dat niet door de poorten van de hel overweldigd kan worden (Matteüs 16:18).
Hoewel we aan de aarde gebonden zijn, zijn we niet van de aarde. Dit is niet ons ‘thuis’, want wij komen van boven. Hoewel we in deze wereld zijn, zijn wij er niet van. Wij zullen het vlees van de wereld niet eten, haar wijn niet drinken, en wij zullen ons niet voor haar afgoden buigen. Hoewel we in de schaduw van Babylon leven, vrezen wij haar brandend vuur en leeuwenkuil niet, want onze God is in staat ons te redden.
De hemel heerst. Vrijmoedig en vol vertrouwen bevestigen wij dat, al lijken onze omstandigheden het tegen te spreken. Het Koninkrijk, de Macht en de Heerlijkheid komen onze God toe – niet de mens, niet de duivel en niet de volkeren van deze wereld. De Allerhoogste regeert in de koninkrijken van mensen; Christus wordt meer en vult alle dingen. Heb je dit in het Boek Daniël gezien? Als dat zo is, sluit het dan in je hart, onderwerp je er aan, werk er aan mee, kom ermee in harmonie, verander je leven ernaar, laat het aan de wereld om je heen zien en bidt dat het voltooid wordt. Kom op één lijn te staan met iets en Iemand die veel groter is dan jij, want als je Zijn Voornemen gaat inzien, ernaar toeleeft en constant blijft bidden dat Zijn Voornemen voltooid wordt, kan Zijn Voornemen niet verhinderd worden. Zijn Wil kan niet worden gedwarsboomd: zijn Koninkrijk niet worden verslagen. De Hemel zet jou apart en de Hel siddert en vreest. Je bent net onoverwinnelijk geworden! Je bent nu deel van het Restant.
HET EINDE

About the Author

CHIP BROGDEN is a best-selling author, teacher, and former pastor. His writings and teachings reach more than 135 nations with a simple, consistent, Christ-centered message focusing on relationship, not religion. Learn more »

ONLINE BIBLE STUDY

You have Successfully Subscribed!